vrijdag 21 maart 2008

Analyse in PVDA: Geen historisch materialisme, maar revisionisme


"Nieuwe"Partijopvatting (uit documenten 8e congres PVDA, 2008)

Zo kunnen we lezen in de congresdocumenten:

"De PVDA vandaag: beginselvast én soepel
De maatschappelijke ontwikkelingen brengen ons tot een dubbele opdracht. De vernieuwde PVDA wil in de komende periode zowel beginselvast, als soepel zijn. …
1. We zijn in staat een band te maken tussen de grote problemen van onze tijd - armoede, werkloosheid en stress, honger, tekort aan drinkbaar water, oorlog, de uitputting van de aarde… - vanuit een samenhangende, veelzijdige marxistische analyse.
2. Maar die band maken, volstaat niet. Het komt er op aan een globaal antwoord en oplossing te bieden. Een socialistische maatschappij biedt garanties voor duurzame sociale vooruitgang, inspraak van het volk, vrede en bescherming van de natuur. Het is het doel dat we nastreven.
3.
Om dat doel te bereiken steunt de partij op een aantal specifieke ideologische en organisatorische principes.
Deze drie punten bepalen onze identiteit als partij. Ze onderscheiden ons van de traditionele partijen. Ze maken de partij stevig en dynamisch. Partijen die hun principes "vergeten", verwateren.
Je
kan niet "een beetje meer" beginselvast zijn, of "een beetje minder" beginselvast. Je bent als partij beginselvast, of je bent het niet.
Sommige partijleden menen dat het de belangrijkste opdracht voor de partij is, meer open, meer soepel en meer tactisch op te treden. Dat is fout. De belangrijkste opdracht voor de partij is: beginselvast én soepel te zijn. Allebei, en samen. Wie soepel, open en tactisch zijn loskoppelt van de beginselen, zal snel plooien voor de druk van het kapitaal.
Dat gevaar is niet nieuw. De geschiedenis leert dat het opgeven van de principes in naam van tactiek en soepelheid, heel snel
kan verlopen. In 1885 werd de Belgische Werklieden Partij opgericht. De BWP had een aantal socialistische principes, maar die werden - vooral vanaf de eerste verkiezingsoverwinning in 1894 - vrij snel opgegeven.[1] Het loont vandaag de moeite dat proces te bekijken.

Er kwam heel snel een grote afkeer van het inhoudelijke debat en van de socialistische theorie. "Alleen het directe interesseert mij", zei voorman Anseele. Hij plooide zich naar de gebeurtenissen van de dag, wilde van geval tot geval zijn houding bepalen.
De kenmerkende eigenschappen van het kapitalistische stelsel, de doelstelling van het socialisme, de langetermijnbelangen van de arbeidersklasse… het werd allemaal "vergeten" en opgeofferd aan de (werkelijke of) vermeende voordelen van het ogenblik.
De macht in de partij verschoof, ondanks de statuten, naar de parlementariërs van de partij, ten koste van de verkozen partijleiding, de Algemene Raad.37 De verkozenen in het parlement stelden zich boven de partijleiding. Ze begonnen te werken in functie van het parlementaire of in functie van zichzelf. En niet meer in dienst van het geheel.
De partij werd een partij van de parlementaire wettelijkheid in plaats van een partij van de klassenstrijd. De partij kreeg schrik van de arbeidersbeweging. Ze maande aan tot kalmte. Ze deed de grote stakingen van 1902 en 1913 "landen" zonder dat er iets bereikt was. De arbeidersbeweging werd meer en meer gezien als het grote "kiespotentieel" en niet langer als de kracht die in staat was een socialistische omwenteling te realiseren.
De visie over de toekomst van de maatschappij en over het socialisme verdampte. De partijlogica werd: "Niet tegen de stroom van de dag in roeien, want dat zal ons stemmen kosten." Het vrouwenstemrecht werd verworpen omdat het "niet populair" was. En toen de socialistische textielarbeidster Emilie Claeys ervoor bleef ijveren, werd ze uit de partij gezet.
De BWP ontwikkelde de theorie dat ze met een parlementaire meerderheid ons land naar het socialisme zou brengen. Ze zou het heft van de maatschappij via het parlement stap voor stap in handen nemen. In feite beperkte de BWP met die theorie het streven en de werkzaamheid van de partij tot hervormingen. Ze verhinderde dat de arbeidersbeweging zich ontplooide, dieper groef, haar doelen breder stelde. Ze verviel in reformistische bekrompenheid. Men keerde zich af van wat Marx geschreven had: dat een omwenteling, een revolutie, nodig is om een einde te maken aan de heerschappij van het kapitaal.
Naarmate de BWP de socialistische principes losliet, liet ze ook de steun aan de antikoloniale strijd varen. … en liet …het zelfbeschikkingsrecht van het Congolese volk vallen.
Toen de Eerste Wereldoorlog dreigde, koos de partijleiding tégen de vrede en voor de oorlog. Ze koos tégen het internationalisme en voor een bondgenootschap met de eigen burgerij.
De oorlog, met slagvelden o.a. in de Westhoek, was een oorlog voor de herverdeling van de kolonies en de invloedsferen. De partij stemde zonder aarzeling de oorlogskredieten. De partijvoorzitter Vandervelde noemde de oorlog "een heilige oorlog voor recht, vrijheid en beschaving". De oorlog zou meer dan tien miljoen levens kosten.
Deze enkele lessen uit de geschiedenis van de BWP zijn leerrijk.
Ze leggen gevaren bloot die ook vandaag nog bestaan. Een partijlid dat jarenlang binnen de Communistische Partij actief was, bevestigt dat: "Ik maakte deze discussie, ondermeer als hoofdredacteur van de Rode Vaan, indertijd mee in de KP. De neiging om zich eindeloos als 'soepele partij' op te stellen, omlater als 'club zonder enig beginsel' te eindigen, heeft de partij ten gronde gericht." ….

Een eigentijdse communistische partij
De PVDA is geen klassieke of traditionele partij. Wij schrijven ons in in een partijconcept van "het nieuwe type". Kenmerkend hiervoor zijn ons doel, onze analyse, onze taken en onze werkingsprincipes.

Het doel
. De partij verzamelt iedereen die streeft naar een socialistische samenleving. Een maatschappij zonder uitbuiting van de mens door de mens. We organiseren ons om dat historische doel te bereiken.
De analyse.
De partij stelt ons in staat strategische analyses te maken, gebaseerd op een marxistische wereldvisie, en die creatief toe te passen op de situatie in ons land. Studie, discussie, het bespreken en veralgemenen van ervaringen, het overstijgen van eenzijdigheden en fouten, hulp en vorming: al die dingen zijn nodig.
Dat is alleen mogelijk binnen een collectief geheel, de partij. En, een collectief laat toe nieuwe inzichten ef. ciënt om te zetten in een politieke en tactische oriëntatie voor de gezamenlijke praktijk.

De taken.
Wij streven ernaar om de verzuchtingen van de werkende bevolking effectief in strijd, organisatie en bewustzijn om te zetten, de beste ervaringen te verzamelen en ze te veralgemenen.
Sensibiliseren (bewustmaken)
: mensen leren op verschillende manieren. De meeste mensen leren vooral door eigen ervaringen op te doen. Ervaringen in de collectieve sociale actie zijn het leerrijkst.
Toch volstaat dat niet. Inzicht in hoe de maatschappij werkt, in haar geschiedenis en in haar toekomst ontstaat niet spontaan. De partij werkt voortdurend aan het doen samensmelten van de arbeidersbeweging en de marxistische inzichten. Daarvoor moet de partij stevig verankerd zijn onder de werkende bevolking. En ze moet verder kijken dan naar de onmiddellijk belangen.

Organiseren.
De collectieve sociale actie is een belangrijk moment waarin mensen zich samen zetten, zich organiseren en vaak zichzelf overstijgen. Om die ervaring een blijvend karakter te geven, is het nodig aan blijvende organisatievormen te werken, zoals massaorganisaties. Om de ervaring van de meest actieve mensen te rentabiliseren, en verder vooruit te trekken, is het nodig om steeds de partij zelf te versterken. De partij is de hoogste vorm van organisatie.
Mobiliseren (de klassenstrijd leiden)
. De strijd is de motor van verandering. Onze partij is een doe-partij. Wij werken aan sociale actie. Sociale actie is breed: ze omvat zowel petities, meetings, volksvergaderingen als stakingen, bezettingen en betogingen, enz. In de strijd leren zowel grote groepen mensen, als de actiefste organisatoren het snelst en het diepgaandst. We streven ernaar alle strijdvormen te ontdekken, te ontplooien en er mee richting aan te geven.
De werkingsprincipes.
De kracht van de partij wordt niet alleen door een ideologische eenheid gevormd, maar ook door de collectieve slagkracht van al haar leden. Een vinger kan je breken, een vuist niet. Vandaar dat we principes hanteren als eenheid van wil en optreden, van meerderheid en minderheid, en van praktische besluiten die iedereen binden.
De werkingsprincipes van de partij zijn vastgelegd in de partijstatuten.
Elk groepslid ontvangt de statuten en verklaart zich akkoord dat de partij werkt volgens de statuten.

Het organisatorische basisprincipe van de partij is het democratische centralisme
. Dat bestaat ondermeer uit volgende fundamentele organisatiebeginselen.
- De verkiezing van alle leidende organen, van de basis tot de top. Het recht van elke partijeenheid om, binnen wat voorzien is in de partijstatuten, het mandaat van haar verkozen leiding terug te roepen.
- Er moet ruimte zijn om alle ideeën aan bod te laten komen.
Om zoveel mogelijk leden te laten deelnemen aan het collectieve werk, de analyse, de beslissingen en de activiteit van de partijeenheden.
- Beslissingen nemen we binnen een democratisch kader van debat en discussie, op basis van de ingezamelde voorstellen, de beste ervaringen, het politieke programma en de marxistische analyse. Meningsverschillen beslechten we op een correcte manier. Beslissingen nemen we bij consensus of in een stemming, bij meerderheid. De minderheid legt zich neer bij de meerderheid.
- De beslissingen van de leidende organen en verantwoordelijken zijn bindend voor de gehele organisatie. Eenmaal iets is besloten, gaan we er allemaal samen voor. Die discipline is nodig om de complexe taken van sensibiliseren, organiseren en mobiliseren, van politiek en tactiek, tot een goed einde te brengen.
Fracties of groepen die zich op andere besluiten of andere politieke platforms organiseren, zijn niet toegelaten.
- De leidende organen hebben de plicht regelmatig verantwoording af te leggen. Zij antwoorden opinies en kritieken die de partijeenheden formuleren om het partijwerk te verbeteren. Beslissingen worden tijdig geëvalueerd. Er wordt een balans opgemaakt. De praktijk - wat heeft het opgeleverd? - is de belangrijkste toetssteen in de balans.
- Elke partijorganisatie heeft beslissingsrecht en initiatiefrecht op haar terrein. Initiatief en beslissingen worden aangemoedigd binnen het kader van de statutaire principes, van de politieke lijn van de partij en van de besluiten van de leidende organen."

BWP historisch voorbeeld, of AMADA en PVDA sinds 1979?
Waarom maakt men een vergelijking tussen de PVDA en de BWP?Waarom maakt men GEEN vergelijking met de PVDA "sinds haar oprichting" of met de werking en principes van haar voorloper AMADA. Was er méér verkeerd aan de "oude" PVDA en aan AMADA.... dan aan de BWP???
Wat principe-vastheid betreft, had men beter het (historisch EIGEN) voorbeeld van AMADA of de PVDA als voorbeeld gebruikt. Of waren de "socialistische principes van het begin van de BWP" béter dan die van AMADA of de PVDA? Is er iets mis met de oorspronkelijke "socialistische principes" die AMADA en de
PVDA hadden?

De NIEUWE PVDA of de "vernieuwde" PVDA, verlààt die niet juist een aantal oorspronkelijke socialistische principes van AMADA of de "oude" PVDA?
Met andere woorden, is er méér aan de hand dan dat AMADA en de "oude" PVDA "niet soepel genoeg" waren?

Wat is het actuele programma van de PVDA waarin haar revolutionaire doelstellingen en strategie CONCREET staan?
Is datt het programma "de mens eerst, niet de winst"? Daarin staan GEEN "socialistische principes" of revolutionaire doelstellingen. Dat is alleen maar een programma met hervormings-eisen.

De BWP zelf heeft NOOIT een revolutionair programma gehad. Zij had, zoals de "nieuwe" PVDA dat nu ook heeft, een algemene analyse met algemene bepalingen rond socialisme, tegen het prive-bezit van de productiemiddelen en over het klassekarakter van DE staat (de staat in het algemeen dus en niet concreet over België, of België en Nederland samen, of Vlaanderen of Europa)... en zeker niet dat die staat moest worden afgebroken door revolutie.
Voor de rest had ze een concreet hervormingsprogramma.
De organisatie was afgestemd om mee te doen met verkiezingen, een aanhang daartoe te verkrijgen….net zoals de PVDA nu.
Als de PVDA, net zoals de BWP met een programma van radikale hervormingseisen de maat wil geven aan het niveau dat de klassenstrijd maar mag hebben (de PVDA net zoals de BWP maken zich sterk dat ze het vérst mogelijke radikaalste hervormingseisenpaket hebben - dus mag de arbeidersklasse in een strijdsituatie zich geen hogere eisen stellen?)… dan kan dat alleen maar dienen om door een potentieel kiezerspubliek de beste keuze te laten maken die de werkers zich maar kunnen stellen … in verkiezingen.

De PVDA heeft alleen nog niet zo`n grote nationale verkiezingsoverwinning als de BWP gehad. Dus is het makkelijk om te stellen dat de PVDA in tegenstelling tot de BWP "zeker haar beginselen niet zal verloochenen".
De KPB had nooit een eigen revolutionair programma of strategie en dus ook geen organisatieprincipes die daar aan beantwoorden. De verst mogelijke stellingname was het stellen dat ze een afdeling was van de Derde Internationale en daarmee dat programma als het hare overnam.
Door scha en schande heeft zij tijdens de weerstandsoorlog zich de principes van klandestiniteit en conspiratie (tijdelijk) eigen gemaakt, en dan nog grotendeels alleen om een militaire werking te kunnen ontplooien, hetgeen zij op een inderdaad heroïsche manier heeft gedaan! Dit diende alleen het programma-punt : "Nazis buiten" maar zeker geen revolutie. (de geschiedenis van de communistische partijen die voortkomen uit de Derde Internationale zullen we nog later behandelen)

Maar hetgeen nu vooral belangrijk is: STEL dat ALS de BWP haar "beginprincipes" had behouden, tegelijk met de invoering van de nodige "soepelheid"….dan zou de PVDA, volgens Peter Mertens, hetzelfde zijn als de BWP.
Nu, daar heeft Peter Mertens dus in feite gelijk! Het is in 1894 dat het chartes van Quaregnon werd aangenomen als basisanalyse voor de BWP. Het is een tekst, een "analyse" gelijkaardig aan de formele, algemene analyse in de eerste drie hoofdstukken van de congrestexten van het 8e congres van de PVDA in 2008.
Het programma ( het programma van 2004 dat in feite hernomen is in 2007-2008) is een GELIJKAARDIG programma met hervormingen en ZONDER zelfs maar een verwijzing naar het socialisme… net het stichtingsprogramma van de BWP!

Vergelijk in dit artikel de PVDA met de ontwikkeling van de BWP vanaf haar stichting tot in 1894 (het was tot dan dat Peter Mertens beweert dat de BWP nog enkele "socialistische principes" had)

Vergelijk in dit artikel met het programma NA 1894 met de toevoeging van het Charter van Quaregnon. Lees DEZELFDE formalistische “revolutionair en marxistisch” KLINKENDE taal.

Peter Mertens en Boudewijn Deckers die de “vernieuwing in de PVDA” leidden, ook al waren ze nog niet verkozen als voorzitter en nationaal kader voor internationale betrekkingen (Boudewijn Deckers is héél ondemocratisch AANGESTELD als nieuwe algemeen secretaris) hebben een “partijopvatting” binnengebracht die nog duidelijk BESTREDEN werd op het Tweede Congres van de PVDA in 1983. (lees hierover artikel 13 en artikel 16 in de reeks Anti-Mertens)


[1] Ik heb deze weergegeven in vet, omdat hier duidelijk een loopje genomen wordt met het historisch materialisme… en dus revisionisme wordt ontwikkeld (zie in commentaar onder citaten uit de congresdocumenten.(Paul Vermeer)

Geen opmerkingen: